HRMorgen

"Tech? Nee, mensen maken je organisatie innovatiever!"

− Margreet Xavier, Senior Adviseur duurzame inzetbaarheid AWVN
Header Banner Image

Schooldagen die uitvallen, treinen die niet rijden, horecazaken die eerder dichtgaan. Personeelstekorten worden inmiddels overal gevoeld. Kortom, we moeten meer doen met minder mensen. Toch stijgt de arbeidsproductiviteit al heel lang niet. Dat komt omdat veel organisaties zich blindstaren op technologie en te weinig doen aan sociale innovatie.

‘We doen het nou eenmaal zo, omdat we het altijd zo hebben gedaan.’ Herkenbaar? Het is een uitstekende manier om al het enthousiasme, initiatief en levenslust uit je medewerkers te halen.

Wie nieuw is in een organisatie vallen ingeslepen en achterhaalde patronen nog wel op. Maar wie eenmaal ingewerkt is, doet er waarschijnlijk vrolijk aan mee.

Acht uur lang taken uitvoeren, volgens strak gekaderde protocollen en vooral binnen de lijntjes. Hoe ontdek je dat de manier van werken in jouw organisatie wel een update kan gebruiken?

Daar gaat sociale innovatie over: nieuwe manieren van organiseren, managen en werken. Dat klinkt nogal breed, en dat is het ook. Wat sociale innovatie inhoudt, verschilt dan ook sterk per organisatie.

Het thema sociale innovatie staat al sinds 2006 op de politieke agenda

Voor ieder bedrijf anders

Zo kan voor een schoonmaakbedrijf flexibeler omgaan met werktijden al een hele stap zijn. Bij een grote corporate aan de Zuidas zouden medewerkers meer invloed kunnen krijgen over de koers van het bedrijf.

Het thema sociale innovatie staat al sinds 2006 op de politieke agenda. We weten dus al heel lang dat het goed is voor medewerkers én voor de bedrijven. Waarom is er dan juist nu weer aandacht voor?

Wat is er aan de hand?

Een nieuw SER-advies, dat verscheen in april, stelt dat Nederlandse bedrijven meer werk moeten gaan maken van sociale innovatie. Én dat het kabinet daarbij een handje moet helpen.

“De human factor is ongelofelijk belangrijk, maar organisaties zetten daar nog te weinig op in”, zegt Margreet Xavier van de werkgeversorganisatie AWVN. Ze dacht mee aan het SER-advies.

Dat er nog veel valt te winnen op het gebied van de ‘factor mens’ blijkt onder andere uit de arbeidsproductiviteit in Nederland. Of eigenlijk het gebrek hieraan. “Ondanks digitalisering, automatisering, én sociale innovatie van de afgelopen jaren stijgt de arbeidsproductiviteit niet”, zegt Xavier.

Wat bepaalt innovatiesucces?

Dat komt doordat innovatie nog vooral wordt vereenzelvigd met technologie. Daarbij gaan organisaties voorbij aan het feit dat mens en tech onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Juist wie mooie nieuwe producten en diensten wil creëren moet in werknemers investeren.

Sterker: uit onderzoek van de Erasmus Universiteit blijkt dat het innovatiesucces voor een kwart uit technologische innovaties bestaat en voor driekwart uit sociale innovaties.

Technologische ontwikkelingen bepalen dus maar in beperkte mate het innovatiesucces van organisaties.

‎ ‎

Waarom?

Dat sociale innovatie bepaald geen luxe is wordt versterkt door het feit dat de aard van ons werk voortdurend ingrijpend verandert. Daar komt vergrijzing van de beroepsbevolking bij, toenemende concurrentie door mondialisering en ook ‘grote transities’ waarmee we nu en in de toekomst te maken hebben: de energietransitie, de overgang naar een circulaire economie en de digitale transitie.

Uit het SER-advies:

‘Volgens de SER verdient het aanbeveling dat de overheid vooral het mkb stimuleert en ondersteunt bij sociale innovatie.’ De ondernemingen in het mkb missen in de meeste gevallen immers een stafafdeling om deze innovatie te doordenken en te organiseren.’

De SER denkt dat vooral veel mkb-bedrijven, waar twee derde van de beroepsbevolking werkzaam is, wel een duwtje in de rug kunnen gebruiken. ‘Zij missen volgens het advies vaak een stafafdeling om innovatie te doordenken en te organiseren’ zo staat in het advies. Hoe zit het bij de corporates?

“Bij grote bedrijven is door het enorme aantal gestandaardiseerde protocollen en procedures, de autonomie van medewerkers niet toegenomen. Het is een manier om controle te houden, maar je zou ook op het vakmanschap van je mensen kunnen vertrouwen.”

Is die controle niet een beetje losgelaten sinds de pandemie? De mogelijkheid om (deels) thuis te werken is toch een blijvertje?

“Voor tijd- en plaatsonafhankelijk werken is wel ruimte gekomen. Maar zeggenschap over het werk, de werkvolgorde, wordt nog vooral gestuurd op deadlines.”

Hoe weet je of jouw organisatie beter kan scoren op sociale innovatie?

“Hoe hoog is het ziekteverzuim? De faalkosten? Wat zijn de verloopcijfers? Je kunt het gemiddelde van die cijfers opzoeken en naast de cijfers van je eigen organisatie leggen.”

“En ook: hoe zit het met de medewerkerstevredenheid? Kun je makkelijk iets aankaarten? Vinden er open gesprekken plaats? Wat wordt daar vervolgens mee gedaan? Kunnen mensen met een idee dat makkelijk naar voren brengen? Dat zijn allemaal indicatoren die laten zien hoe je bedrijf het op sociale innovatie doet.”

Oude denkwijzen loslaten

Sociale innovatie betekent dus ook mensvriendelijker werken. Xavier: “Sociale innovatie is het creëren van een werkomgeving waarin werknemers hun kwaliteiten en hun talenten kunnen inzetten en verder ontwikkelen.”

Dat vraagt om andere vormen van leiderschap – een hiërarchische organisatie moet worden omgevormd tot een platte organisatie.

Dat begint bij het betrekken van medewerkers bij vraagstukken die spelen binnen de organisatie. In een traditionele top down organisatie komen ideeën van de directie of management. Die worden vervolgens naar de werkvloer gecommuniceerd.

Bij sociale innovatie worden ideeën om slimmer te werken juist op de werkvloer bedacht. Want wie weet er nu beter wat er speelt of wat beter kan, dan de mensen die het werk uitvoeren?

Wat wint een organisatie met sociale innovatie?

“Uit alle onderzoeken blijkt telkens weer: door werk anders in te richten waarbij medewerkers meer autonomie krijgen, hoe gelukkiger de werknemers. Dat leidt weer tot minder ziekteverzuim, prestaties gaan omhoog, medewerkers raken minder snel opgebrand en kunnen tot op hogere leeftijd prima doorwerken.”

Ook voor de organisatie is investeren in de zachte kant van innovatie wezenlijk. De organisatie is daardoor beter in staat om gebruik te maken van technologie, waardoor de arbeidsproductiviteit stijgt.

Sociale innovatie wérkt!

Sociale innovatie wérkt. Maar hoe komt het dan dat er nog te weinig door bedrijven in wordt geïnvesteerd? Wordt de noodzaak soms onvoldoende gevoeld?

Volgens Xavier wordt in veel organisaties vooral gestuurd op de korte termijn resultaten. Een lange termijnvisie ontbreekt. “Sociale innovatie legt het vaak af tegen de dagelijkse urgentie.”

Gebrek aan vertrouwen speelt ook vaak mee. Wie een cultuur wil creëren waarbij iedereen openstaat voor verandering, moet medewerkers steun en vertrouwen geven om aan de slag te gaan met nieuwe ideeën.

Uit het SER-advies

De Sociaal-Economische Raad (SER) adviseert de overheid geld vrij te maken om ook sociale innovatie aan te jagen binnen het mkb. Volgens het advies ligt er een rol voor de overheid om mkb-bedrijven te helpen bij sociale innovatie. Hierbij zou een speciale stimuleringsregeling kunnen helpen om werkgevers de middelen te geven die hiervoor nodig zijn. Tot slot zou er een platform voor sociale innovatie opgericht kunnen worden om kennis en ervaring tussen werkgevers, werknemers en anderen uit te wisselen.

Even praktisch. Hoe kan een organisatie werken aan sociale innovatie?

Zelforganisatie, dienend leiderschap, slimmer werken en co-creatie zijn belangrijke pijlers voor sociale innovatie of in het Engels Workplace Innovation.

Zelforganisatie: In een traditionele, hiërarchische organisatie is het idee vooral dat je medewerkers moet beheersen en controleren. Zelforganisatie gaat ervan uit dat je kundige professionals kunt vertrouwen. Medewerkers zijn immers hoger opgeleid dan ooit.

Slimmer werken betekent creatief omgaan met je werk en je werkomgeving. Denk aan werken wanneer en waar je wilt.

Bij Dienend leiderschap staat de manager in dienst van de medewerkers en niet andersom. De leidinggevende stimuleert zijn mensen het beste uit zichzelf te halen. Want als zij groeien dan volgt het resultaat vanzelf. Zeker voor Generatie Z (geboren tussen 1996 en 2015) is de manager eerder een collega waarmee ze op gelijke voet staan en waarmee ze samen een doel najagen.

Co-creatie gaat over meer dan een klant betrekken in het maakproces. Het is echt samen creëren van producten en diensten sámen met de eindgebruikers.

4 persoonlijke vragen aan Margreet

1 Waar klap je meteen je laptop voor dicht?

“Nergens voor. Ook de meest irritante verantwoordingen inspireren tot hoe kunnen we dit anders doen.”

2 Waar lig je ‘s nachts van wakker?

“Ik ben gelukkig een goede slaper.”

3 Waar erger je je mateloos aan?

“Dat het zo lang duurt voordat zaken echt in beweging komen.”

4 Hoe zit het met de sociale innovatie bij de AWVN??

“Prima, we werken kort cyclisch in teams en weten elkaar tussen teams ook steeds beter te vinden. AWVN heeft een goed oog en oor voor inzetten van haar medewerkers op kwaliteiten en hecht erg aan ontwikkeling. De visie is helder, we weten waar we met zijn allen mee bezig zijn.”